De Nederlandse taal is absoluut niet saai. De talloze regels, vervoegingen en uitdrukkingen maken het juist een uitdaging. Zo vinden vinden veel mensen het lastig om het onderscheid te maken tussen ‘hen’ en ‘hun’. Hoe zit het ook alweer?
‘Hun’ en ‘hen’
Het verkeerd gebruiken van ‘hen’ en ‘hun’ zorgt voor aardig wat ergernis. Zowel in de geschreven als gesproken taal worden ze niet altijd correct gebruikt. Door het hanteren van een redelijk simpele regel kun je dergelijke fouten voortaan voorkomen. ‘Hen’ is namelijk een persoonlijk voornaamwoord en ‘hun’ een bezittelijk voornaamwoord. . De volgende voorbeelden maken het onderscheid tussen ‘hen’ en ‘hun’ duidelijk:
– Mimi noteert hen op de gastenlijst
– Mimi noteert hun gegevens op de gastenlijst
– Is deze fiets van hen of van jullie?
– Is deze fiets van hun moeder of van jullie moeder?
‘Hun’ en ‘hen’ bij een meewerkend voorwerp
Hopelijk is het verschil tussen ‘hen’ en ‘hun’ al iets duidelijker. Maar er zit een addertje in het gras. Soms wordt ‘hun’ namelijk toch gebruikt als persoonlijk voornaamwoord. Dit is het geval wanneer je oude naamvallen gebruikt. De vaste regel in de Nederlandse taal is dat je ‘hun’ schrijft als je het woord door een voorzetsel + hen kunt vervangen, zoals ‘aan hen’ en ‘volgens hen’. Deze regel geldt echter niet wanneer er sprake is van een meewerkend voorwerp. Maak bijvoorbeeld een uitzondering voor de volgende zinnen:
– Ik heb hun verteld wat het kost (hun = aan hen)
– Ik heb aan hen verteld wat het kost
– Het zweet stond hun op het voorhoofd (hun = bij hen)
– Het zweet stond bij hen op het voorhoofd
Lees ook: Met deze handige ezelsbruggetjes maak je nooit meer spelfouten